In een hellingshoek van meer dan vijfenveertig graden zie ik mijn toekomst op me afkomen. Het blauw van de vergetelheid weerspiegelt in haar ogen. De glimlach was altijd al een leugen. Met een vloek sla ik het boek dicht. De zwaan snerpt nog één keer naar me, en dan merk ik dat ik longen heb. Weer geen kieuwen.
Thursday, May 24, 2007
Subscribe to:
Posts (Atom)