Tuesday, April 28, 2009

Pandemiehysterie

De hypehonger van de huidige media is zo enorm veel groter dan tijdens de Spaanse griep, Hongkonggriep of Aziatische griep, dat er voordat er iets echt serieus is losgebarsten, al sprake is van ziekpaniek. Dus, speciaal voor de mensen die zich al grieperig beginnen te voelen door al die pandemiehysterie, herhaal ik hier het beste advies dat de twintigste eeuw ons heeft geleerd:

Hee, er zit een knop op je tv.

Thursday, April 16, 2009

Gelezen: Binnen de huid

J.J. Voskuil, Binnen de huid

Voskuil heeft in zijn schrijfwerk boven alles aangetoond een verdomd goede observator te zijn. Zo werden prachtige menstypes binnen familie, vrienden en bekenden genadeloos blootgelegd in Requiem voor een vriend en Onder Andere. Maar het scherpst is Voskuil wanneer hij dat doet in relatie tot zijn eigen autistische persoonlijkheid: de romans met Maarten Koning in de hoofdrol.

Van die reeks handelde Bij nader inzien over de periode 1946-1953, naar aanleiding van de teleurstelling die Voskuil na zijn studietijd voelde over de illusies van vriendschap. Het Bureau handelde over de periode 1957-1989, naar aanleiding van de teleurstelling die Voskuil na zijn pensioen voelde over de illusies van collegialiteit.

Maar al die tijd lag er nog een ander boek op de plank, en dat is nou eindelijk uitgekomen: Binnen de huid. Handelend over de periode 1954-1955, en wederom geschreven vanuit een persoonlijke teleurstelling. Waar Maarten Koning echter in Bij nader inzien en het Bureau als de morele winnaar (maar de maatschappelijke verliezer) uit de bus kwam, spaarde Voskuil in dit boek zijn alter-ego niet. Hij omschreef het boek niet voor niets als zijn persoonlijkste (in tegenstelling tot de andere heeft hij het ook in de ik-vorm geschreven), en het is duidelijk dat hij het geschreven heeft om zichzelf te kunnen leren begrijpen:

Wanneer je kans zou zien al je reacties vast te leggen, moest het mogelijk zijn achteraf te bepalen wie je bent en daarnaar kon je dan weer handelen. (...) Schaal voor schaal de woordkoeken van anderen van je afpellen tot je bij jezelf kwam, onverschillig wie dat was.
p. 92


Maarten Koning worstelt in de eerste helft van het boek met zijn maatschappelijke carrière. Al zijn studievrienden die zich als student nog afzetten tegen de burgerij raken stuk voor stuk "gearriveerd". Zelfs Maartens rivaal Paul Dehoes, de veel eloquentere en briljantere student uit BNI, aanvaardt een leraarschap in provinciaal Deventer en overweegt zelfs een carrière in de te vermaledijen wetenschappelijke wereld. Maarten constateert:

Ik had geen behoefte aan gezelligheid tegen de achtergrond van een burgermansbestaan met vrouw en kind in een provinciestad. Vriendschap is mooi zolang je iets te verdedigen hebt. Maar als er een vriend er een ei doorklutst, wordt het smerig.
p. 167


Dat de vriendschap dan nog niet wordt afgebroken heeft alles te maken met de tweede helft van het boek, waaruit Maarten Koning als morele verliezer tevoorschijn komt. Dat deel is het beste te omschrijven als handelend over de illusies van de liefde en het huwelijk. Hij spaart zichzelf en zijn omgeving niet, en daarmee wekt het boek bewondering: voor Voskuil dat hij het op papier heeft weten te krijgen, voor zijn vrouw dat ze het postuum toch aangedurfd heeft het uit te geven. Zoals het boek voor Voskuil ongetwijfeld een sleutel was om nader tot zichzelf te komen, is het voor ons lezers een sleutel die verklaart hoe de intellectuele maar geremde Maarten Koning uit Bij nader inzien veranderde in de ironische Maarten Koning in Het Bureau. Ook is nu duidelijk waaróm sommige vrienden totaal uit beeld verdwenen waren, iets waar Bij nader inzien nog niet voldoende verklaring voor bood. En de bewondering voor zijn vrouw Nicolien neemt verder alleen maar toe: ze heeft veel te lijden onder de geestelijke gevangenis waarin Maarten Koning verkeert, met al zijn onzekerheden, emoties en driften over onmaatschappelijkheid, seksuele jaloezie en het huwelijk. De woedeuitbarstingen van haar in Het Bureau zijn nu zoveel beter te begrijpen.

En daarmee is Voskuils oeuvre echt compleet - hoewel ik stiekem hoop dat hij toch nog ook iets geschreven heeft over het moment waarop Maarten Koning ook "gearriveerd" raakte, toen hij in 1956-1957 leraar werd in Groningen. De desillusie daaruit wordt natuurlijk al in het eerste deel van Het Bureau uitgebreid verwoord, maar wanneer je je eenmaal bent gaan spiegelen aan de teleurgestelde neuroot Maarten Koning wil je méér.

Ik begreep dat vrienschap een verfijnde vorm van vijandschap is. Je draait om elkaar heen tot je kunt toeslaan. Hoe beter je aan elkaar gewaagd bent, des te nauwkeuriger verzamel je je gegevens en met des te meer zorgvuldigheid kies je het ogenblik.
p.71